Wat hebben we daarvoor gedaan?

Er zijn wijzigingen doorgevoerd in de lokale dienstenstructuur binnen de Open House (Wmo). De wijzigingen hebben als doel om Wmo-maatwerkvoorzieningen passender in te zetten waarbij het eenvoudiger is om op- en af te schalen gedurende een maatwerktraject. Dat draagt bij om lichte ondersteuning aan te bieden wanneer dat kan. Middels een nieuwe inschrijfronde hebben aanbieders zich aan de voorgestelde wijzigingen gecommitteerd.
Om de kosten voor huishoudelijke hulp te besparen, zijn we eind 2022 gestart met een onderzoek naar triageren Wmo. De pilot huishoudelijke ondersteuning, waarbij we willen inzetten op het (weer) zelfstandig uit kunnen voeren van het huishouden, is niet van start gegaan. Deze pilot ligt in het verlengde van het triageren van Wmo aanvragen voor huishoudelijke hulp en het op- en afschalen van geïndiceerde hulpverlening en zal daarom later starten.

Per 1 januari 2025 treedt de Wet passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp in werking. De verwachting is dat deze maatregel een daadwerkelijk effect heeft op de vermindering van de kosten van huishoudelijke hulp.

Er is ingezet op procesverbetering om tot een snellere afhandeling van Wmo meldingen voor maatwerkvoorzieningen te komen. Diverse proceswijzigingen hebben geleid tot het stabiliseren van de wachtlijst. In 2022 heeft er in periodes een stijging in het aantal meldingen plaatsgevonden, waarbij de formatie-ontwikkeling geen gelijke tred heeft gehouden.
Met betrekking tot het op te stellen beleidsplan Toezicht en Handhaving Wmo/Jeugdwet is besloten om dit op te nemen in het integrale beleidsplan van toezicht en handhaving op het moment dat het herzien wordt. Toezichthouders worden steeds breder betrokken om preventie van zorgmisbruik en -fraude te kunnen realiseren. Met de inzet van de toezichthouders op de preventieve kant zijn diverse (onterechte) uitgaven voorkomen.

Toezichthouders hebben en een BOA opleiding gevolgd, waardoor zij nu ook strafrecht onderzoek kunnen doen. Het meldpunt zorgfraude is gelanceerd. Dit is een meldpunt waar inwoners terecht kunnen om signalen en/of vermoedens van zorgmisbruik en zorgfraude te melden. In november is een derde toezichthouder geworven, die in januari 2023 is gestart.
In het kader van de doorontwikkeling Toegang maatwerk Wmo zijn we gestart met het aanpassen van de duur van indiceren aan de doelgroep en het op- en afschalen van ondersteuning. Bij het aflopen van een indicatie wordt naar aanleiding van profielen bekeken of zorg kan worden op- of afgeschaald.

De duur van de indicatie wordt beoordeeld naar aanleiding van de leeftijd en de medische gronden van de inwoner. De resultaten hiervan zijn op de langer termijn zichtbaar.

Vanuit contractmanagement wordt in de gesprekken met de zorgaanbieders ingezet op doelmatigheid en de ondersteuning vanuit zorg. Het belang en de mate van afschalen wordt in gesprekken meegenomen.
De ervaring van cliënten is getoetst in het Cliëntervaringsonderzoek.
Begin 2022 is de woonzorganalyse opgeleverd. Aan de hand van de analyse is het proces voor visievorming gestart. Dit is in samenwerking met woningcorporaties, zorgaanbieders en welzijnsorganisaties. De focus ligt op voldoende woon-zorgvoorzieningen voor inwoners met een woon-zorg behoefte. Het proces bevat een brede aanpak om tot een integrale visie te komen. De woonzorgvisie gaat vooraf aan het opstellen van de integrale uitvoeringsagenda Wonen met Zorg 2023 – 2026.

In de keten Verward gedrag zijn we gestart met het ontwikkelen van een lokaal meldpunt zorgwekkend gedrag voor inwoners. Een onderdeel van het creëren van een sluitende keten is het uitbreiden van het bestaande Lokaal Zorgnetwerk (LZN) met ggz meldingen van de ketenpartners. De werkwijze en procedures van de Wvggz zijn aangesloten op de lokale structuren. Bij casuïstiek met ggz problematiek wordt door de regisseurs ggz eerst onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden van vrijwillige zorg, alvorens er onderzoek naar een dwangtraject wordt gedaan. De regisseurs ggz zetten zich in de breedte in voor zorgmeldingen waar sprake is van ggz problematiek.

Er is verder ingezet op de samenwerking tussen gemeente en de ketenpartners, maar ook op interne samenwerking. Het uitvoeren van de acties uit het Uitvoeringsplan sluitende keten verward gedrag worden verder in 2023 uiteengezet en is een doorlopend proces.

In het kader van het Verbeterplan Geweld hoort nergens thuis 2021-2023 is er in 2022 hard gewerkt om de drempel te verlagen naar het vragen om hulp, en om ervoor te zorgen dat professionals de juiste expertise hebben voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. In de regio zijn aandachtsfunctionarissen bij de gemeenten aangesteld en de medewerkers in de toegang volgden een training meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. We organiseerden op 6 oktober een grote themadag huiselijk geweld en kindermishandeling waar meer dan 140 professionals deelnamen aan workshops over verschillende thema’s. De waardering voor deze dag was groot. Daarnaast werken we steeds vaker samen met ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld bij trainingen voor professionals maar ook tijdens jaarlijkse campagne Orange the World (over geweld tegen vrouwen) en bij de expositie Wij doorbreken de cirkel (november/december 2022). Ervaringsdeskundigen slagen er soms beter in om slachtoffers te bereiken. Er is een ‘handleiding’ ontworpen om het ook voor professionals makkelijker te maken om ervaringsdeskundigen in te zetten.
Voor de aanpak van complexe problematiek en langdurig huiselijk geweld is in 2022 een start gemaakt met intensieve casusregie. Uit ervaringen in andere gemeenten, zoals Goeree-Overflakkee, blijkt deze aanpak bij te dragen aan een duurzame verbetering van de problematiek. Als onderdeel van de systeemgerichte aanpak is er ook meer aandacht voor de hulpverlening aan ‘plegers’. Ook is er extra aandacht gegeven aan traumahulpverlening en traumasensitief werken.
We werken samen met (en dragen financieel bij aan) het regionale centrum Filomena, dat hulpverlening biedt bij de allerzwaarste problematiek. De samenwerking met de gemeenten in onze regio en met de twee andere centrumgemeenten Vlaardingen en Rotterdam is positief, evenals met regionale partners, zoals Veilig Thuis en Arosa. Een knelpunt blijft de doorstroom uit de Vrouwenopvang. Voor een belangrijk deel hangt dit samen met de toenemende zwaarte van de problematiek, wachtlijsten in de GGZ en woningtekorten. Om te zorgen dat vrouwen een betere startpositie hebben na uitstroom, hebben we de 1 ^e en laatste maand van het verblijf in de crisisopvang vrijgesteld van eigen bijdrage. De voortgang van onze aanpak meten we jaarlijks aan de hand van de zelfscan, die behoort bij het landelijke kwaliteitskader Werken aan veiligheid voor lokale teams.

Eind 2022 is in regionaal verband besloten dat de overeenkomsten met aanbieders van beschermd wonen, na hun instemming, met een jaar worden verlengd tot eind 2024. Deze periode wordt benut om met aanbieders en toegang het gebruik van Geclusterd Wonen te intensiveren en om na te gaan of en hoe we op langere termijn Geclusterd Wonen kunnen handhaven of aanpassen.
Er is regionaal gestart met het traject om te komen tot keuzes en bijbehorende (nieuwe) afspraken over de regionale samenwerking op Beschermd wonen tegen de achtergrond van de aanstaande landelijke (financiële) doordecentralisatie van deze vorm van zorg.
De projecten in het kader van het landelijke programma ‘Een (t)huis, een toekomst’ die in 2022 zijn afgerond, zijn geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat het lokale niveau het beste past bij deze projecten. De projecten zijn dan ook overgedragen aan de regiogemeenten waar het project is uitgevoerd. Dit ligt in lijn met de transformatie van voorzieningen en de behoefte van regiogemeenten om lokaal (preventieve) voorzieningen te organiseren.
In 2022 zijn er regionaal gesprekken gevoerd over de toegang tot de opvangvoorziening. Voorlopig blijft de toegang tot de opvang bij de centrumgemeente belegd, wel is gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de centrale toegang en daarnaast de aansluitingen tussen de centrale toegang voor de opvang en de lokale toegangen Wmo, onder meer door een ‘regionaal uitvoeringsoverleg maatschappelijke opvang’.